dinsdag 31 oktober 2017

Reflectie op verwerkingsopdracht 20 (Nagesprek) Serge/Samuel van Willy Spillebeen - door Sonja


Auteur: Willy Spillebeen
Titel: Serge/Samuel
Uitgever: Davidsfonds/Infodok
Jaar: 2005
Plaats: Leuven
Aantal pagina’s: 143



Samenvatting

Serge/Samuel is een roman in vier delen, waarin de ik-verteller (Jaak), een boerenzoon van 12 jaar, vertelt hoe Serge Broucakert in het voorjaar van 1943 bij de buren intrekt. Ze raken al snel bevriend. Serge spreekt niet goed Nederlands, is bang voor koeien, vaak verdrietig en erg angstig voor Duitse soldaten. Over zijn oudere zus en ouders doet hij mysterieus, op vele vragen geeft hij geen antwoord, wat de ik-verteller intrigeert. Op een dag komt hij er achter dat Serge een geheim heeft (zijn piemel is anders). Hij praat er met niemand over; hij bewaart het geheim. Een paar dagen na de bevrijding verdwijnt Serge plotseling, wat de verteller erg verdrietig maakt. Bekend wordt dat Serge eigenlijk Samuel Borowski heet, afkomstig is uit Brussel en Joods. Jaren later (1985) krijgt de verteller een brief van Serge/Samuel, die integraal in deel 3 (zo'n 80 p.) van de roman is opgenomen. De brief is dus eigenlijk een verhaal-in-een-verhaal waarin het oorlogsgeweld centraal staat. Hij vertelt aan Jaak dat hij heeft weten te ontsnappen tijdens transport richting concentratiekamp. Het trieste nieuws is dat Serge/Samuel de confrontatie met het verleden (en dus met Jaak) niet aan kan, waardoor de vriendschap geen nieuw leven ingeblazen wordt. Hij noemt de anderhalf jaar in Westrozebeke een "soort tussentijd", "van bijna geluk tussen twee verschrikingen in" (p. 54). Na die tijd is hij niet meer gelukkig geweest. De verteller probeert Serge/Samuel op te sporen en blijft hopen op een weerzien. Tevergeefs.  


Doelgroep

Dit is een mooi, simpel verteld verhaal over vriendschap tussen jongens tijdens de Tweede Wereldoorlog. De thematiek van de vriendschap, een onderwerp dat goed past bij de belangstelling van de groep tussen 12 en 15 jaar, aldus Van Coillie (2007: 74), WO2) en de simpele vertelwijze maakt het  geschikt voor lezers vanaf 12 jaar. Op www.leesplein.nl wordt het terecht gerangschikt in de categorie C-boeken. 


Beoordeling

Deze roman geeft een beeld van het leven van Belgische jongens in een Vlaams dorp tijdens de Duitse bezetting. Positief is dat het een realistisch verhaal is waarin een mysterie besloten ligt. Dit mysterie, dat in de lange brief van Serge/Samuel uit de doeken wordt gedaan, biedt mogelijkheden tot identificatie van de lezer: hoe was het om in de oorlog als Joodse jongen ondergedoken te zitten, ver van je ouders en zus? Hoe was het om als kind steeds bezig te zijn met overleven en geconfronteerd te worden met een sadistische opzichter? Spillebeen zet Serge/Samuel neer die als een jojo tussen hoop en angst laveert. Soms is hij zo getraumatiseerd dat hij niets meer ziet: "Ik keek, maar ik leek niets echt te zien: mijn ogen waren twee gefoliede spiegeltjes waar de verf her en der van was afgekrabd." (p. 59).

Minder interessant voor de doelgroep is dat er relatief weinig vaart in het verhaal zit, weinig actie, weinig spanning, weinig heroïek, waardoor ik mij afvraag of veel kinderen dit boek zullen kunnen waarderen. In deze leeftijdsfase zijn avonturenverhalen met veel actie immers erg populair (Van Coillie 2007:74). 
Het verhaal deed mij engiszins denken aan de film Au revoir les enfants (Louis Malle, 1987), met dit verschil dat deze film slecht afloopt. 


Reflectie op verwerkingsopdracht

De opdracht 'nagesprek' maakt het mogelijk om de ik-verteller en Serge/Samuel elkaar daadwerkelijk te laten ontmoeten. Zoals hierboven bij de samenvatting is aangegeven, heeft er na de Bevrijding nooit meer een ontmoeting of een gesprek tussen de twee vrienden plaatsgevonden. Het is aan de leerling om dit gesprek te beschrijven. 

Het is een voor lezers van 12 tot 15 een geschikte verwerkingsopdracht, een schrijfopdracht, waarbij hij zijn verbeelding de vrije loop kan geven, maar waarbij hij tegelijkertijd informatie uit de roman (bijv. de brief van Serge in deel 3) kan gebruiken om het geheel geloofwaardig te laten overkomen. Mijn advies zou zijn om dat in dialoogvorm te laten doen. Zeer interessant is de vraag of de lezer zal besluiten tot een nagesprek dat een nieuwe fase in de vriendschap inluidt of dat hij een definitief afscheid in scène zal zetten.


Geraadpleegde secundaire literatuur:


Coillie, J. van (2007), Hoe werken (met) kinder- en jeugdboeken? Leuven/Leidschendam, Davidsfonds uitgeverij / Nbd Biblion.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten