vrijdag 20 oktober 2017

Reactie op recensie Doe maar dicht maar door Tamara Severin-Wijnstekers


Reactie op recensie 'Doe maar, dicht maar' (geschreven door Iris Pennings)
Door Tamara Severin-Wijnstekers

Reactie op standpunt van Iris Pennings
Iris Pennings schrijft in haar recensie van 'Doe maar dicht maar’ (2006) dat de dichters van deze bundel een diepere betekenis geven aan hun eigen gevoelens en dat door de poëtische vorm die zij kiezen emoties krachtig naar voren komen. Ook stelt Iris Pennings dat je als lezer zou worden meegenomen in de gedachten en emoties van de dichters en dat je goed kunt voelen wat zij voelen. 
Met dit uitgangspunt kan ik het alleen maar eens zijn. Een gedicht dat mij erg raakte en waar het gevoel van de dichter duidelijk in te voelen is, is het gedicht 'Was ik maar'. “Was ik maar thuis gebleven, En had ik maar mijn mail gecheckt, We zouden naar de film gaan, Maar dat kan nu niet meer, Ze had geschreven ik ben ziek ik kan niet komen, Maar ik had het niet gezien, net als die auto, Boem! Nou ben ik er niet meer. Was ik nou maar thuis gebleven en had ik nou maar mijn mail gecheckt.” (Auteur onbekend, 2006, p. 38). Dit gedicht geeft, zonder het exact onder woorden te brengen, emoties krachtig weer. Het beschrijft een gebeurtenis die écht gebeurd kan zijn, geschreven vanuit het perspectief van de persoon die er niet meer is. Doordat de eerste twee zinnen aan het eind nog eens herhaald worden, wordt het gedicht nog krachtiger en raakt het mij. Een gedicht waarin er een diepere betekenis wordt gegeven aan gevoelens vind ik het gedicht: “Ik begin mijn dag weer, een gemis. Vol met dingen die gebeuren, te veel. Laat mij mijn dag maar dromen, dan wordt alles. Wat half is, heel.” (Auteur onbekend, 2006, p. 113). Ik vind het lastig om dit gedicht te interpreteren, maar toch krijg ik hierbij een bepaald gevoel. Dit gedicht heeft een diepere betekenis en zou, naar mijn mening, zomaar ‘per ongeluk’ literatuur kunnen zijn. 

Een aspect dat Iris Pennings niet noemt, maar wat ik wel even wil benoemen, is dat er naast serieuze, zware gedichten waarin emoties en gevoelens onder woorden gebracht worden, ook erg grappige gedichten in de bundel staan. “Wat de hemel is voor gelovigen, is mijn kamer voor mij. Maar wat mijn kamer is voor mij, is de hel voor mensen die van opgeruimde kamers houden.” (Auteur onbekend, 2006, p. 48). Een vrij simpel gedichtje, waar er bij mij toch een stiekeme glimlach verschijnt. Evenals het gedicht ‘Herfst’ wat heel serieus begint en uiteindelijk eindigt met een grappige metafoor. “Bomen verliezen hun bladeren. Deze kleuren van groen naar bruin. Gelukkig is mijn vader, nu niet de enige met een kale kruin.” (Auteur onbekend, 2006, p. 67).

Geschikt voor de doelgroep?
Net als Iris Pennings ben ik van mening dat deze bundel geschikt is voor lezers van 12 jaar of ouder. Tussen 12 en 18 jaar is de belangrijkste opgave voor de adolescent het zoeken naar een eigen identiteit. Poëzie waarbij de hoofdpersoon op zoek is naar zijn eigen identiteit, zal hen daarom aanspreken (Coillie 2007). Binnen deze poëzie zullen zij veel van hun eigen twijfels, wensen en emoties herkennen. Vanaf 15 jaar zijn het vooral de gevoelens die op de voorgrond treden en die een verhaal interessant maken. Seksualiteit, maar ook problemen met morele implicaties of abstracte thema’s zoals schuldgevoel of geloofstwijfel spelen een rol in literatuur die jongeren vanaf 15 jaar interessant vinden (Coillie, 2007). Ik zou het boek onderverdelen bij leesniveau 2, omdat het vooral gaat over voor jongeren herkenbare onderwerpen en personages. 

Lectuur of literatuur?
De gedichten in deze bundel zijn van hoog niveau en geselecteerd uit verschillende inzendingen. Ik vind dat deze bundel valt onder literatuur. De gedichten in de bundel hebben een complexe opbouw, bestaan uit meerdere lagen die door een ieder op een andere manier geïnterpreteerd kunnen worden, ze laten je nadenken, zijn diepgaand en leggen duidelijk de nadruk op introspectie. Een mooi voorbeeld hiervan vind ik het gedicht ‘Het kleine appelboompje’. “Het kleine appelboompje was helemaal alleen. Het had geen andere boompjes of struikjes om zich heen. Het kleine appelboompje stond er zielig bij, want van ieder die voorbij kwam was er niemand die wat zei. Het kleine appelboompje wou verhuizen naar het bos, maar het had een klein probleempje, zijn worteltjes wilden niet los.” Dit lijkt een ‘simpel’ gedicht over een appelboompje, maar ik lees hier een diepere betekenis in. Het laat me na denken over wat de schrijfster met het gedicht zou kunnen bedoelen. Ik maak eruit op dat het gaat over een persoon die niet gelukkig is en zich eenzaam voelt op de plek waar hij nu woont. Echter is verhuizen naar de stad ook geen optie, omdat iets (zijn worteltjes) hem op de oude plek houdt. 

Welke functie heeft deze poëziebundel?
Doordat de thema’s van de gedichten van deze bundel zo uiteen lopen, zijn er ook verschillende functies (Coillie, 2007) terug te vinden in deze bundel. Allereerst is het een lekker boekje om te lezen, dus heeft de bundel een ontspannende functie. Als je het boekje leest omdat je geïnteresseerd bent in hoe gedichten zijn opgebouwd en oog hebt voor de opbouw van de gedichten, zou de bundel voor de lezer ook een esthetische functie kunnen hebben. Doordat veel gedichten ook een diepergaande betekenis hebben, vind ik de bundel ook zingevend. Ook de emotieve functie is terug te vinden in deze bundel, door de gevoelens en emoties die er in beschreven worden. 

Bronnen:

  • Auteur onbekend, (2006), Doe maar dicht maar. Groningen: Xeno, cop.
  • Coillie, J. van (2007), Leesbeesten en boekenfeesten. Leidschendam, Biblion.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten