dinsdag 31 oktober 2017

Reflectie op verwerkingsopdracht 20 (Nagesprek) Serge/Samuel van Willy Spillebeen - door Sonja


Auteur: Willy Spillebeen
Titel: Serge/Samuel
Uitgever: Davidsfonds/Infodok
Jaar: 2005
Plaats: Leuven
Aantal pagina’s: 143



Samenvatting

Serge/Samuel is een roman in vier delen, waarin de ik-verteller (Jaak), een boerenzoon van 12 jaar, vertelt hoe Serge Broucakert in het voorjaar van 1943 bij de buren intrekt. Ze raken al snel bevriend. Serge spreekt niet goed Nederlands, is bang voor koeien, vaak verdrietig en erg angstig voor Duitse soldaten. Over zijn oudere zus en ouders doet hij mysterieus, op vele vragen geeft hij geen antwoord, wat de ik-verteller intrigeert. Op een dag komt hij er achter dat Serge een geheim heeft (zijn piemel is anders). Hij praat er met niemand over; hij bewaart het geheim. Een paar dagen na de bevrijding verdwijnt Serge plotseling, wat de verteller erg verdrietig maakt. Bekend wordt dat Serge eigenlijk Samuel Borowski heet, afkomstig is uit Brussel en Joods. Jaren later (1985) krijgt de verteller een brief van Serge/Samuel, die integraal in deel 3 (zo'n 80 p.) van de roman is opgenomen. De brief is dus eigenlijk een verhaal-in-een-verhaal waarin het oorlogsgeweld centraal staat. Hij vertelt aan Jaak dat hij heeft weten te ontsnappen tijdens transport richting concentratiekamp. Het trieste nieuws is dat Serge/Samuel de confrontatie met het verleden (en dus met Jaak) niet aan kan, waardoor de vriendschap geen nieuw leven ingeblazen wordt. Hij noemt de anderhalf jaar in Westrozebeke een "soort tussentijd", "van bijna geluk tussen twee verschrikingen in" (p. 54). Na die tijd is hij niet meer gelukkig geweest. De verteller probeert Serge/Samuel op te sporen en blijft hopen op een weerzien. Tevergeefs.  


Doelgroep

Dit is een mooi, simpel verteld verhaal over vriendschap tussen jongens tijdens de Tweede Wereldoorlog. De thematiek van de vriendschap, een onderwerp dat goed past bij de belangstelling van de groep tussen 12 en 15 jaar, aldus Van Coillie (2007: 74), WO2) en de simpele vertelwijze maakt het  geschikt voor lezers vanaf 12 jaar. Op www.leesplein.nl wordt het terecht gerangschikt in de categorie C-boeken. 


Beoordeling

Deze roman geeft een beeld van het leven van Belgische jongens in een Vlaams dorp tijdens de Duitse bezetting. Positief is dat het een realistisch verhaal is waarin een mysterie besloten ligt. Dit mysterie, dat in de lange brief van Serge/Samuel uit de doeken wordt gedaan, biedt mogelijkheden tot identificatie van de lezer: hoe was het om in de oorlog als Joodse jongen ondergedoken te zitten, ver van je ouders en zus? Hoe was het om als kind steeds bezig te zijn met overleven en geconfronteerd te worden met een sadistische opzichter? Spillebeen zet Serge/Samuel neer die als een jojo tussen hoop en angst laveert. Soms is hij zo getraumatiseerd dat hij niets meer ziet: "Ik keek, maar ik leek niets echt te zien: mijn ogen waren twee gefoliede spiegeltjes waar de verf her en der van was afgekrabd." (p. 59).

Minder interessant voor de doelgroep is dat er relatief weinig vaart in het verhaal zit, weinig actie, weinig spanning, weinig heroïek, waardoor ik mij afvraag of veel kinderen dit boek zullen kunnen waarderen. In deze leeftijdsfase zijn avonturenverhalen met veel actie immers erg populair (Van Coillie 2007:74). 
Het verhaal deed mij engiszins denken aan de film Au revoir les enfants (Louis Malle, 1987), met dit verschil dat deze film slecht afloopt. 


Reflectie op verwerkingsopdracht

De opdracht 'nagesprek' maakt het mogelijk om de ik-verteller en Serge/Samuel elkaar daadwerkelijk te laten ontmoeten. Zoals hierboven bij de samenvatting is aangegeven, heeft er na de Bevrijding nooit meer een ontmoeting of een gesprek tussen de twee vrienden plaatsgevonden. Het is aan de leerling om dit gesprek te beschrijven. 

Het is een voor lezers van 12 tot 15 een geschikte verwerkingsopdracht, een schrijfopdracht, waarbij hij zijn verbeelding de vrije loop kan geven, maar waarbij hij tegelijkertijd informatie uit de roman (bijv. de brief van Serge in deel 3) kan gebruiken om het geheel geloofwaardig te laten overkomen. Mijn advies zou zijn om dat in dialoogvorm te laten doen. Zeer interessant is de vraag of de lezer zal besluiten tot een nagesprek dat een nieuwe fase in de vriendschap inluidt of dat hij een definitief afscheid in scène zal zetten.


Geraadpleegde secundaire literatuur:


Coillie, J. van (2007), Hoe werken (met) kinder- en jeugdboeken? Leuven/Leidschendam, Davidsfonds uitgeverij / Nbd Biblion.



Reflectie op verwerkingsopdracht 32 (Pecha Kucha) - verstripping van Anne Frank, Het Achterhuis - door Sonja.

Reflectie op verwerkingsopdracht 32 (Pecha Kucha) - Anne Frank, Het Achterhuis. In de bewerking van Ari Folman en David Polonsky - door Sonja



Titel: Het Achterhuis van Anne Frank
Auteurs: Anne Frank, Ari Folman, David Polonsky
Uitgever: Prometheus
Plaats: Amsterdam
Jaar van uitgave: 2017
Aantal pagina's: 153


Ter gelegenheid van het zeventig jarig jubileum van Annes dagboek verscheen in oktober 2017 een stripbewerking door Ari Folman en David Polonsky. Laatstgenoemden werden bekend met de animatiefilm Walz with Bashir (2008) die daarna ook als strip is gepubliceerd. Van het Anne Frank Fonds in Basel kregen ze in 2012 de opdracht om het dagboek te verstrippen.


Korte samenvatting

De inhoud van het dagboek van Anne Frank (1929-1944) is algemeen bekend. In een nawoord (p. 152-153) leggen Folman en Polonsky uit dat hun streven was om het dagboek via verstripping aantrekkelijk te maken voor kinderen die niet zo van lezen houden en zo tegenwicht te bieden aan de ontlezing. Om trouw te blijven aan Annes teksten, hebben ze een selectie gemaakt van oorspronkelijke dagboekteksten die ze onveranderd hebben opgenomen. Daarnaast hebben ze episodes uit het dagboek samengevat, zodat alle belangrijke onderwerpen die Anne bezighielden, in de strip aan de orde komen.
Na een korte introductie van alle Achterhuisbewoners, begint de strip met een tienatal pagina's over de periode 12-6 tot 20-6-1942 (Anne krijgt voor haar verjaardag een dagboek, de familiegeschiedenis wordt verteld). Vervolgens komen de jaren tot 1-8-1944 in periodes aan bod, afgewisseld met originele dagboekfragmenten. De laatste 2 pagina's zijn gewijd aan het laatste dagboekfragment van Anne van 1-8-1944.  Zoals bekend werden de onderduikers op 4-8-1944 gearresteerd door de Duitsers. Het dagboek bleef achter en is na de oorlog overhandigd aan Otto Frank, het enige lid van de familie Frank dat de concentratiekampen overleefde.


Doelgroep

Het beoogde lezerspubliek is hetzelfde als dat van het dagboek: 12 jaar en ouder, YA en volwassenen. De verrassende overpeinzingen van het jonge Joodse pubermeisje dat op dertienjarige leeftijd met dagboekschrijven begint, haar portretten van de onderduikers, haar verliefdheid op Peter, haar angst en hoop op een betere toekomst spreekt een publiek aan van jong tot oud. Ik denk dat deze stripversie zeker kinderen en jongeren zal aanspreken die niet zo van lezen houden.


Waardeoordeel

Ik vind dit een prachtige verstripping, met mooie tekeningen, mooie kleuren. De makers hebben een goede selectie van dagboekfragmenten en onderwerpen gemaakt en zijn erin geslaagd om in 150 pagina's een goed beeld op te roepen van de inhoud van het dagboek. De orginele dagboekfragmenten van Anne zorgen ervoor dat het geheel authentiek overkomt: je hoort op deze manier als het ware haar stem.
Anne is ook aanwezig als vertelster: met humor en ironie vertelt ze aan de lezer hoe haar leventje er uitziet in het Achterhuis (zie afbeelding hiernaast). De tekeningen drukken uit wat zij zegt, vullen dit aan of geven aan het vertelde een humoristische dimensie. De humor ligt dicht bij de humor die het dagboek van Anne kenmerkt. Dat vind ik een grote verdienste.
Ik verkies deze stripping boven Het leven van Anne Frank. De grafische biografie geautoriseerd door het Anne Frank Huis, een strip die is gemaakt door Sid Jacobson en Ernie Colón. Deze begint bij het leven van Annes ouders in Duitsland en eindigt met de openstelling van het Anne Frank Huis in Amsterdam in 1960.


Reflectieopdracht (32): Pecha Kucha


Het dagboek van Anne Frank is wereldberoemd. Het komt regelmatig in het nieuws. Onlangs vanwege het feit dat er een coldcaseteam is opgericht om te onderzoeken wie de onderduikers in het Achterhuis verraden heeft. Dit gebeurt aan de hand van 'big data': gegevens die in allerlei archieven over de hele wereld verspreid liggen en die met behulp van een computer worden bekeken op bruikbare informatie. Het is bekend dat op de ochtend van 4-8-2944 er tussen 10 u. en 10.30 u. een auto stopte voor de Prinsengracht 263, waarna een viertal mannen uitstapten, een SS-er en drie Nederlandse leden van de Grüne Polizei, die de acht onderduikers met twee van hun helpers arresteerden.

Recente krantenberichten (waaronder Pen 2017, Schuetze 2017, Van der Meijden 2017) en een item bij het programma 'De Wereld Draait Door' (https://dewerelddraaitdoor.bnnvara.nl/media/377611) brachten mij op het idee om de verstripping van Folman en Polonsky te gebruiken voor een Pecha Kucha die inzoemt op het probleem van het verraad: Hoe komt het dat ze zijn ontdekt? Ik kwam op dit idee door de film Loving Vincent (2017) waar wordt getracht het 'mysterie' van zijn dood (moord of zelfmoord) te doorgronden.

Door de diverse oorzaken die in de verstripping worden verbeeld op een rijtje te zetten, wil ik inzicht geven in de moeilijkheid van het onderduiken: het isolement in een gekrompen wereld waar acht mensen op elkaar zitten die leven in de angst om ontdekt te worden. In de les hebben we fragmenten bekeken uit de Amerikaanse verfilming Anne Frank. The Whole Story (2001, Robert Dornheim). Naar aanleiding van daarvan hebben we gesproken over het verschil tussen feit en fictie en over de rol van de fragmenten uit documentaires die in de film zijn ingelast.

De Pecha Kucha is een goede manier om op een gecomprimeerde manier een aantal hypotheses over het verraad de revue te laten passeren met ondersteuning van beelden. De toeschouwers hoeven niet alle tekst te kunnen lezen, omdat de tekeningen in belangrijke mate voor zich spreken. Na afloop wordt de vraag gesteld welke factor op grond van het dagboek de meest waarschijnlijke genoemd kan worden. Op deze wijze kan de Pecha Kucha gebruikt worden als opzet voor eeb interessante discussie.







Gebruikte secundaire literatuur:

Meijden, D. van der (2017), 'Amerikaans coldcaseteam onderzoekt verraad Anne Frank', in: Het Parool, 30-9-2017. Geraadpleegd op 30-10-2017 op https://www.parool.nl/amsterdam/amerikaans-coldcaseteam-onderzoekt-verraad-anne-frank~a4519428/

Pen, S. (2017), 'Nieuw onderzoek naar verraad van Anne Frank: wat maakt het zo speciaal?', in: Het Parool, 5-10-2017. Geraadpleegd op 30-10-2017 op https://www.parool.nl/amsterdam/nieuw-onderzoek-naar-verraad-van-anne-frank-wat-maakt-het-zo-speciaal~a4520204/

Schuetze, C.F. (2017), 'Who Betrayed Anne Frank? Former F.B.I. Agent Reopens a Cold Case', in: New York Times, 30-10-2017.  Geraadpleegd op 30-10-2017 op https://www.nytimes.com/2017/10/30/world/europe/anne-frank-cold-case-investigation.html

Informatie van de site http://www.annefrank.org/nl/Nieuws/Nieuwsberichten/2016/December/Nieuwe-invalshoek-arrestatie/. Geraadpleegd op 30-10-2017.

Reflectie verwerkingsopdracht 39 (boekverfilming) - Ben X door Sonja


BOEK
Titel: Ben X. NIETS was alles wat hij zei (2002; gelezen uitgave: Averbode/De Standaard, 2012)
Schrijver: Nic Balthazar
Aantal pagina’s: 100

Doelgroep

Volgens uitgeverij Averbode is dit boek geschikt voor jongeren vanaf 15 jaar. De openbare bibliotheek (https://www.bibliotheekzout.nl) ziet het als een YA-boek. Ik sluit mij hierbij aan. Vanwege de suïcidethematiek en het soort game dat de hoofdpersoon speelt (geweld, porno) acht ik het boek minder geschikt voor jongere lezers.
De hoofdpersoon is een zeventienjarige autistische jongen, Ben, die niet of nauwelijks praat (behalve via chat online). Hij kampt met psychische problemen die passen bij de leefwereld van jongeren in de leeftijd van 15 tot 18 jaar: eenzaamheid, gameverslaving, pesten, zelfdoding. Het zijn juist dit soort psychische problemen, aldus Van Coillie (2007:75-76) en Ros (2010:15), die de lezer op de grens tussen adolescentie en volwassenheid interesseren. Ik acht de kans groot dat de lezer zich sterk emotioneel betrokken voelt bij dit verhaal, omdat het hem aan het denken zet over belangrijke morele kwesties, in eerste instantie omtrent pesten op school (een veelvoorkomend fenomeen), in tweede instantie over autisme. Daarnaast werpt het vragen op over de grenzen tussen de virtuele werkelijkheid van games en die van het dagelijkse leven, alsmede over de gevolgen van gameverslaving, hetgeen een actueel probleem is onder jongeren.


Beoordeling

Ben X 
bestaat uit 19 korte hoofdstukken van gemiddeld vijf pagina’s. Het verhaal, dat  gebaseerd isop een waargebeurde zelfmoord van een puber (voorwoord van de auteur), is goed leesbaar, zonder ingewikkeld taalgebruik (hooguit af en toe een Vlaams woord of zinsnede). Het geeft een goed beeld van de pestproblematiek, die ik als centraal thema van het boek zie. De wijze waarop Ben door klasgenoten gepest wordt confronteert de jonge lezer met de vraag: ben ik net als die omstanders die wegkijken als iemand gepest wordt of durf ik in te grijpen?
Het tweede thema is autisme. Ben X geeft een goed beeld van hoe het is om als autist door het leven te gaan en hoe anderen (ouders, klasgenoten, artsen etc.) tegen hem aankijken. Ben doet alles volgens eenzelfde ritueel: “Maar van de vaste weg afwijken, de routine doorbreken, het was als een longpatiënt die zijn beademingsmachine zou achterlaten en het op een lopen zou zetten.” p. 50).

Het is een verhaal dat je in één ruk uitleest, omdat het spannend blijft. Vanaf het begin is er de dreiging dat het slecht afloopt met Ben, omdat hij ‘het plan’ heeft om zelfmoord te plegen. Het einde is echter verrassend (wel jammer dat ik dit nu moet verklappen): Ben ensceneert met medeplichtigheid van een andere gepeste klasgenoot én van zijn ouders zijn eigen crematie. Als afscheid laat hij de klasgenoot een gedicht van eigen makelij oplezen en worden videobeelden van het pesten getoond aan de aanwezigen, waaronder zijn docenten, de pesters en andere klasgenoten. In het laatste hoofdstuk blijkt dat zijn online vriendin ‘Barbie’ alleen in de verbeelding van Ben bestaat.


FILM
Titel:
 Ben X.
Regisseur: Nic Balthazar
Verschijningsdatum: 26-9-2007
Duur: 93 m.

Doelgroep

Het boek is door de auteur zelf verfilmd. Op de dvd staat aangegeven dat het voor 12 jaar en ouder is, waarbij het symbool ‘geweld’ van de Kijkwijzer is afgebeeld. Als doelgroep voor de film, die diverse prijzen heeft gewonnen, zou ik 12+ aanhouden, dus een iets ruimere doelgroep dan de roman. Dat heeft te maken met het feit dat de film iets ‘luchtiger’ is dan de roman, de hoofdpersoon er meer is ingebed in zijn familie en ook samen met zijn familie ‘het plan’ uitvoert waarmee de film afsluit.


Beoordeling film

De film volgt in grote lijnen het boek, met dezelfde thema’s en grotendeels dezelfde personages. Je kunt de film onafhankelijk van het boek bekijken. Persoonlijk vind ik de film minder zwaar dan het boek: de held komt iets minder eenzaam en iets minder hulpeloos over (niet in de laatste plaats omdat zijn online vriendin meer zichtbaar is). Er zijn op een groot aantal punten verschillen tussen roman en film. De film is fragmentarischer: steeds duiken er in het heden beelden op uit de lievelingsgame van Ben en flashbacks. Deze flashbacks zijn scènes uit zijn kindertijd (we zien Ben als jongetje dat het moeilijk heeft op de basisschool) en flarden van interviews met zijn ouders, klasgenoten, docenten en artsen. De snelle montage en het camerawerk (ronddraaiende camera, vogelperspectief, kikkerperspectief, close-up) geven de film veel vaart. Ook in de film wordt de spanning zorgvuldig opgebouwd. Enig ‘nadeel’ voor een Nederlands publiek is dat er in de film met een onmiskenbaar Vlaams accent wordt gesproken.


Reflectie op de verwerkingsopdracht

Dit is een leuke, veelomvattende verwerkingsopdracht, die vanwege de omvang ook zeer geschikt is om in duo’s of groepjes te laten uitvoeren. Het lezen van recensies van boek en film dwingen de leerling om zijn eigen positie te bepalen over boek en film en uiteindelijk zijn eigen waardeoordeel te formuleren op basis van concrete criteria.  
Een lijst samenstellen met verschillen tussen boek en film is eveneens een zinvolle opdracht, temeer daar de leerling vijf vragen moet formuleren waaruit blijkt of iemand zowel film als roman heeft gelezen. De verschillen tussen roman en film zijn in dit geval zeer frappant en kunnen gemakkelijk via bijv. een Kahoot aan de klas voorgelegd worden. De verschillen vormen ook interessante stof voor een klassengesprek.
De vraag naar de voorkeur van de leerling (boek of film?) vind ik relevant, omdat het de leerling dwingt zijn voorkeur te onderbouwen. Zelf vind ik het lastig om een voorkeur uit te spreken. Als alternatief noem ik derhalve de mogelijkheid om de leerling te vragen om twee scènes met elkaar te vergelijken, zodat hij begrijpt hoe de scène uit de roman is ‘vertaald’ naar het medium film. Dit verscherpt zijn analytische blik en zijn kennis van adaptatie (vertaling van literaire procedés in filmische taal, van literaire procedés in striptaal etc.).

Tot slot wil ik zowel boek als film van harte aanbevelen voor gebruik in de les Nederlands. Ben X is in diverse vormen beschikbaar: roman, toneelstuk, film en graphic novel*. Juist dankzij dit intermediale karakter kan het goed ingezet worden voor leesbevordering: er is voor elke leerling wat wils. Het begrip van fictie in brede zin kan worden aangescherpt door leerlingen te vragen twee vormen met elkaar te vergelijken. De thema’s autisme, gameverslaving, pesten op school en zelfmoord zijn bovendien sociaal zeer relevant en verdienen het om ruimschoots onder de aandacht te worden gebracht van jongeren.


* In 2015 bewerkte nDurlie (pseud. Veerle Colle) het boek tot een graphic novel (uitg. Lannoo). Het was in 2016 een tip van de Jonge Jury (https://www.leesplein.nl/jongerenliteratuurplein/leestips/ben-x/5760 )

Geraadpleegde secundaire literatuur:

Coillie, J. van (2007), Hoe werken (met) kinder- en jeugdboeken? Leuven/Leidschendam, Davidsfonds uitgeverij / Nbd Biblion.

Ros, B. (2010), 'Young Adult: genre of leeftijdscategorie?', In: Literatuur zonder leeftijd, jg. 24, no 83, pp. 9-17.

maandag 30 oktober 2017

Reactie op recensie Gedichten van de broer van Roos (2017) van Irene Wolf - door Sonja

Reactie van Sonja op de recensie van Gedichten van de broer van Roos (Tim Hofman, 2017, gelezen als e-book) door Irene Wolf - 'Wat is poëzie? Wie zal het zeggen?'*

Irene Wolf schreef een uitvoerige recensie over Gedichten van de broer van Roos. De diversiteit aan teksten en onderwerpen - van korte taalgrappen in het Nederengels tot meer serieuze gedichten over onderwerpen als liefde, overspel en ziekte - en het toegankelijke taalgebruik maakt de bundel geschikt voor de groep vijftien- tot achttienjarigen, zoals Irene stelt, waarbij ze verwijst naar de leesfase 15+ zoals die door Van Coillie (2007, p. 75-76) is beschreven. Ik vermoed dat met name jongeren die niet veel poëzie hebben gelezen een aantal teksten uit deze bundel leuk zullen vinden, ofschoon veel thema's (kanker, ouders, euthanasie, dementie) volgens mij meer passen in het leven van twintigers en dertigers.

Het feit dat de auteur Tim Hofman is, een BN'er van 29 die onder jongeren populair is, alsook het feit dat hij een aantal gedichten al eerder via Instagram en Twitter heeft verspreid, verklaart volgens mij het grote succes van deze bundel (inmiddels is een zevende druk verschenen).

Ik denk niet dat "iedere lezer, zowel ervaren als minder ervaren" (Irene) onder de indruk is van deze gedichten. Het karakteristieke van poëzie is dat het een bijzondere kijk op de werkelijkheid biedt, waarbij elk woord "precies op zijn plaats staat": "Poëzie laat op een andere manier zien, horen en voelen dan proza." (Van Coillie 2007, p. 322). De bundel van Hofman getuigt zeker van plezier in taal, maar verrassend, origineel en fascinerend vind ik het geheel eerlijk gezegd niet. Daarvoor loopt de kwaliteit van de gedichten te sterk uiteen. Een flink aantal gedichten vind ik nogal plat en niet origineel of poëtisch. De gedichten in het Nederengels deden mij denken aan de Rollicky Rhymes in Dutch and Double Dutch (1958) van John O'Mill (pseudoniem van J. van der Meulen) maar dan minder grappig. Andere gedichten lijken vanwege hun eenvoud en kwinkslag op de gedichten van Toon Hermans (bijv. Liggen in het gras). Mijn waardeoordeel wordt dus bepaald door wat Mooij (1979) 'traditionele argumenten/ vernieuwings-argumenten' noemt: op grond van wat ik eerder gelezen heb, maken ze op mij persoonlijk niet zo'n indruk (hetgeen Mooij onder de 'emotivistische argumenten' rangschikt).

Een gedicht als 'Haramadan' ('Islam,/ dat je ’t weet: / er zit ham / in je profeet.') vind ik bagger (excusez le mot).
'Eenzaam, twee samen', waar de grafische vormgeving ervoor zorgt dat je het gedicht als twee monologen kunt lezen of als het portret van een narcist, vind ik een mooi gedicht.
Tussen deze twee uitersten zitten simpele gedichten als 'Vreemdgaan':

'Vreemdgaan
‘Goeiemorgen,
je was laat,’
zeg je als
je naast
me staat
en je aait
over m’n rug,
een tikje op
m’n kont,
ik draai
me om,
glimlach terug
en poets met
jouw borstel
de buurvrouw
uit m’n mond.'

"Het huis van de poëzie heeft vele kamers", stelt Van Coillie (2007, p. 323). Van Coillie zegt weinig over jeugdpoëzie, maar zijn uitspraak geldt volgens mij in het bijzonder voor gedichten voor jongeren. De bundel van Hofman vind ik daar een goed voorbeeld van: het is een huis met mooi ingerichte vertrekken, tochtige overlopen ('Haramadan') en met bijkeukens waar de 'dishes' worden gedaan. Door zo'n huis dwalen lijkt mij een leerzaam avontuur voor jongeren, omdat het hen in de gelegenheid stelt om te bepalen welke gedichten hen persoonlijk aanspreken en welke niet (en waarom). Plezier ervaren in de taal is daarbij belangrijk. Dat plezier zal een jongere lezer zeker uit deze bundel halen. Ik kan mij dan ook goed voorstellen dat de gedichten in de klas tot leuke gesprekken kunnen leiden over de vraag 'Wat is poëzie? Wie zal het zeggen?'*

Sonja

* E. Farjeon, geciteerd in Van Coillie 2007, p. 322.

Gebruikte secundaire literatuur:

Coillie, J. van (2007), Leesbeesten en boekenfeesten. Hoe werken (met) kinder- en jeugdboeken? Leuven/Leidschendam, Davidsfonds uitgeverij / Nbd Biblion.

Mooij, J. (1979), ‘De motivering van literaire waardeoordelen’, in: J. Mooij, Tekst en lezer. Opstellen over algemene problemen van de literatuurstudie. Amsterdam, Athenaeum-Polak & Van Gennep, p. 253-278.

zondag 29 oktober 2017

Reactie op recensie De veteraan (2014) van Maxiem Janssen - door Sonja

REACTIE OP RECENSIE DE VETERAAN (2014) VAN MAXIEM JANSSEN

Ik reageer op de recensie van De veteraan (johan Faber, 2014, gelezen als e-book) van Maxiem Janssen. Ik kan mij voor een belangrijk deel vinden in de inhoud van de recensie, voor een deel ook niet.

Met Maxiem ben ik van mening dat dit boek meer geschikt is voor volwassen twintigers dan voor jongeren tussen de 15 en de 18 (Young Adult). De meer complexe, literaire schrijfstijl (met veel beeldspraak, laagfrequente woorden, vaak lange zinnen, veel beschouwingen) vraagt om een meer ervaren lezer. Daarnaast denk ik net als Maxiem dat een jonge lezer zich niet automatisch identificeert met de hoofdpersoon, waarvan hij meer dan 200 pagina's lang de zieleroerselen volgt.  In Young Adult literatuur is de hoofdpersoon meestal een zestien- tot twintigjarige op de grens van volwassenheid (Van Coillie 2007, p. 75). Meindert is echter geen opgroeiende adolescent met groeipijnen (ofschoon hij nog nooit met een vrouw naar bed is geweest en slechts één keer verliefd is geweest, namelijk op zijn dertiende) maar een veteraan van 29 à 30 jaar die na zijn terugkeer uit de oorlog worstelt met zijn heldenstatus (hij heeft wegens uitzonderlijke verdienste een hoge onderscheiding gekregen) en zijn ervaringen als sluipschutter. Hij is in Afghanistan gewond (en ontmand) geraakt door een bermbom. De grote fysieke en mentale ravage die de oorlog bij Meindert heeft aangericht, zijn onvermogen om het gewone leven na zijn 'pensioen' weer op te pakken en de vele flashbacks die hem terugvoeren naar Afghanistan, confronteren de lezer met vérreikende morele vraagstukken. Niet echt een problematiek waar een jongere tussen de 15 en 18 zich in herkent of mee bezighoudt. 

Het genre (psychologische roman) en de thematiek (oorlogstrauma, vermissing van een kind, zwijgcultuur, marginalisering) acht ik wel geschikt voor de doelgroep Young Adult. De toenemende marginalisering van Meindert door de kleine dorpsgemeenschap vind ik prachtig neergezet. Maxiem is over dit aspect minder enthousiast. Het deed mij denken aan andere romans over outsiders, zoals Het verslag van Brodeck (2007) van de Fransman Philippe Claudel. Op een gegeven moment zegt een andere outsider (bijgenaamd 'de Dichter') tegen hem: "Je bent de eenling die tegenover de groep staat. Geen harder lot kan je treffen. Als je in het stof ligt, staan de grootste lafaards in de rij om je nog een trap in de rug te geven. De mens is een sociaal dier, lees ik weleens. Ja, tot je het waagt anders te zijn. Tot je iets doet of denkt of zegt waarmee je jezelf buiten de kudde plaatst. ’t Is allemaal biologisch bepaald. Wat afwijkt, moet weg. Survival of the fittest. Niet de sterkste overleeft, maar de meest aangepaste.’ (hoofdstuk 27, mijn cursivering). 
Veel observaties en overpeinzingen van Meindert betreffen het oorlogsgebeuren, waarvan de essentie mooi wordt verpakt in zinnen als: De oorlog was een meedogenloze scherprechter van het menselijk tekort. Je kon nog zo goed voorbereid op pad gaan, pas in de huilende chaos van de vuurgevechten bleek wie er wel en niet geschikt waren voor de gevechtspatrouilles.” (hoofdstuk 17, mijn cursivering). 

In De veteraan wordt niet duidelijk wat er destijds precies is misgegaan in Afghanistan. Er wordt geheimzinnig over gedaan, er mag officieel niet over gesproken worden, de Amerikanen zijn erbij betrokken, er dreigen zelfs wraakacties van de Taliban. Wat werkelijkheid is en wat verzonnen blijft onduidelijk. Je gaat je als lezer zelfs afvragen (samen met zijn dorpsgenoten) of Meindert überhaupt wel een oorlogsheld is. De geheimzinnigheid waarmee het verleden en het heldendom van Meindert is omgeven, deed mij niet alleen denken aan De donkere kamer van Damocles (W.F. Hermans, 1958) , maar ook aan actuele berichten over de zwijgcultuur bij Defensie. Eerder deze maand waren missers die plaatsvonden tijdens buitenlandse militaire missies, voor de Nederlandse Minister van Defensie Hennis-Plasschaert aanleiding om af te treden. Op grond van dit soort ‘mimetische argumenten’ (Mooij 1979) vind ik dat de militaire thematiek geloofwaardig en herkenbaar overkomt. 

Op grond van ‘stilistische argumenten’ (Mooij 1979) vind ik De veteraan eveneens een geslaagd boek. Mooi is de typering van de verschillende personages en de beschrijving van de wilde natuur, zo ongeveer de enige plek waar Meindert zich nog in zijn element voelt. De spaarzame, korte dialogen tussen Meindert en andere personages (waaronder de veertienjarige Mieke en de driejarige Jessica) geven goed weer dat hij geen prater is en moeilijk kan omgaan met gevoelens. In deze dialogen manifesteert zich op subtiele wijze het onuitgesprokene dat steeds als een soort venijn blijft broeien in deze kleine plattelandsgemeenschap waar iedereen elkaar kent en in de gaten houdt. Ook het einde van de roman vind ik goed gekozen. 

Ik vond de eerste helft van de roman spannend genoeg om door te blijven lezen. De roman begint met een spannende openingszin (“Er werd een meisje vermist. Ze was veertien.”, waardoor je je automatisch afvraagt wie de dader is) en wordt gevolgd door een mooie sfeertekening van de gemoedstoestand van de getraumatiseerde Meindert die in de plaatselijke supermarkt wordt geconfronteerd met roddelende dorpsgenoten. Je weet als lezer eerst niet of deze toenemende marginalisering iets is wat Meindert zich verbeeldt. Feit is immers dat hij steeds meer paranoïde trekjes vertoont. Gaandeweg begin je te begrijpen dat Meindert door zijn ervaringen in Uruzgan flink is beschadigd  en simpelweg alle schijn tegen zich heeft. Beetje bij beetje wordt eveneens duidelijk dat vriend en Afghaanveteraan Menno een duistere rol in het geheel speelt. Deze spanning wordt in de 53 hoofdstukken volgens mij goed opgebouwd, doordat er steeds meer stukjes uit de puzzel zichtbaar worden.

Toch begrijp ik wel waarom Maxiem de roman “wat langdradig” en “zwaar” vond. Halverwege de 53 hoofdstukken kreeg ik zelf ook minder zin om door te lezen vanwege de hoge doseringen verleden die steeds het heden in de vorm van flashbacks doorbreken. Dit zorgt er voor dat het raadsel omtrent de vermissing van het 14-jarige meisje (who dunnit?) in laag tempo wordt ontrafeld. Als lezer kreeg ik in de tweede helft steeds vaker een ‘déjà vu’ (wéér een stuk over Afhanistan!). Dit klopt natuurlijk helemaal met wat de getraumatiseerde Meindert meemaakt wiens leven in toenemende mate bepaald wordt door fysieke en geestelijke pijn, in de roman meestal uitgedrukt als "pijn", zonder lidwoord, dus bijna als een autonoom personage: "Toen kwam pijn. In een oogwenk had pijn zich comfortabel genesteld achter zijn rechteroogbol, waar zich een roodgloeiende knikker bevond die naar alle kanten pijngolven uitstraalde. Meindert wist dat het kon gebeuren en toch verraste het hem keer op keer. Pijn arriveerde altijd zonder waarschuwing vooraf en kon overal in zijn lichaam opduiken, op allerlei manieren."(hoofdstuk 5). 
Meindert is aan het overleven (net zoals in de oorlog), worstelt met een groot verlies aan controle, met geheugenverlies én met (oncontroleerbare) herbelevingen. Hierdoor ga je als lezer vermoeden dat Meindert aan zijn tijd in Afghanistan een ernstige posttraumatische stressstoornis heeft overgehouden, een ziekte die niet wordt genoemd in de roman, maar waarvan men sinds enige tijd weet dat hij vaker voorkomt bij (oud-)militairen. Dat de beklemming mij als lezer in de tweede helft soms bijna teveel wordt, bewijst volgens mij dan ook dat de roman in ‘emotivistisch’ opzicht (Mooij 1979) geslaagd is.

Op grond van bovenstaande argumenten wil ik De veteraan aanraden aan ervaren lezers tussen de 15 en 18 jaar en aan volwassen lezers.



Sonja


Gebruikte secundaire literatuur:

Coillie, J. van (2007), Hoe werken (met) kinder- en jeugdboeken? Leuven/Leidschendam, Davidsfonds uitgeverij / Nbd Biblion.

Mooij, J. (1979), ‘De motivering van literaire waardeoordelen’, in: J. Mooij, Tekst en lezer. Opstellen over algemene problemen van de literatuurstudie. Amsterdam, Athenaeum-Polak & Van Gennep, p. 253-278.

Veteraneninstituut (2015), 'Posttraumatische stressstoornis na uitzending. Factsheet', gedownload op 29-10-2017 (https://www.veteraneninstituut.nl/wp-content/uploads/2015/02/FS6-Posttraumatische-stressstoornis-na-uitzending1.pdf)


Reflectie verwerkingsopdracht 27. Lopen voor je leven - Els Beerten


Reflectie verwerkingsopdracht 27: intern motief
Els Beerten – Lopen voor je leven

Natasja Plug


Titel: Lopen voor je leven
Auteur: Els Beerten
Jaar van uitgave: 2003
Uitgeverij: Noordhoff uitgevers
Plaats van uitgave: Groningen/Houten


Beoordeling boek:
“Lopen voor je leven” van Els Beerten behoort tot de Young Adult literatuur. Het is geschikt voor lezers van 15+ en de hoofdpersoon is zelf ook een jongere, die een ontwikkeling doormaakt (coming of age). Het verhaal speelt zich af in de jaren ’70. De hoofdpersoon is Noor, een 18-jarige hardloopster. Zij besluit, tegen alle adviezen in (want ze is te jong, pleegt roofbouw op haar lijf en “vrouwen hebben niet genoeg uithoudingsvermogen”), om de marathon te gaan lopen. Noor is echter een oertalent, heeft een enorm uithoudingsvermogen en ze is koppig.

Het verhaal begint bij de startplaats van de marathon van Berchem (België). Noor heeft 42195 meter voor de boeg. Als één van de eerste vrouwelijke deelnemers van de marathon heeft ze een flinke uitdaging voor de boeg, niet alleen omdat ze zich moet meten met de fysieke kracht van de mannelijke atleten, maar ook omdat een aanzienlijk aantal mannelijke lopers fel gekant is tegen vrouwelijke deelname. Tijdens haar marathon, die veel meer blijkt te zijn dan een sportieve prestatie, heeft Noor flashbacks, die haar weer terugbrengen naar cruciale momenten in haar leven, toen ze tien en zestien jaar oud was. Elk nieuw hoofdstuk begint met het aantal meters dat Noor nog moet afleggen. Ze komt door het boek heen niet alleen dichter bij de finish, maar ook bij de verlichting van haar eigen emotionele last, die ze tijdens haar tienerleven heeft meegedragen.

Het verhaal is geschreven vanuit de ik-persoon, wat het voor de young adult lezer gemakkelijk maakt om zich in te leven. De lichamelijke uitputtingsslag en Noors ervaring van de gebeurtenissen van de marathon worden heel beeldend beschreven. Je hebt als lezer het gevoel dat je zelf de marathon aan het lopen bent. De lezer krijgt, door de informatie die de schrijfster met Noors flashbacks geeft, ook al snel in de gaten dat er zich in Noors leven iets heeft afgespeeld dat in haar eigen ogen het daglicht niet kan verdragen. De schrijfster doet dit op de subtiele “show but don’t tell” manier. Stukje bij beetje, waarbij de flashbacks van Noor als tien- en zestienjarige zich afwisselen, leert de lezer dat Noor, samen met haar buurmeisje Rosie, betrokken is geweest bij de dood van een vriendinnetje uit de straat. Door het verhaal heen wordt duidelijk dat Rosie en Noor op hun eigen manier steeds zijn weggelopen voor het gevoel van schaamte en schuld die gepaard gingen met deze tragische gebeurtenis. Voor de young adult lezer zullen deze emoties belangrijk en herkenbaar zijn en zal de belofte van een ontknoping aan het einde van het boek (Wat heeft zich precies voorgedaan? En: loopt Noor de marathon uit?) een goede motivatie zijn om door te lezen. Het boek is niet al te dik en enthousiaste lezers zullen het waarschijnlijk in één keer willen uitlezen. De verhaallijnen van de werkelijke marathon en de flashbacks zijn niet al te moeilijk te volgen voor lezers van 15+ en de wisseling in tijd van de flashbacks maakt het dynamisch. Het verhaal speelt zich af als een film.

Beoordeling verwerkingsopdracht
De verwerkingsopdracht “intern motief” is in dit boek een goed uitvoerbare opdracht. Er is namelijk een motief dat heel expliciet aanwezig is en dat voor een oplettende young adult lezer niet moeilijk te herkennen zal zijn. Bij een intern motief gaat het om een voorwerp of situatie die als een rode draad door het verhaal loopt. Het meest voor de hand liggende motief in dit verhaal is de moodring (een ring die een andere kleur aanneemt bij sterke emoties), die Noor voor haar tiende verjaardag van haar buurmeisje Rosie (die ze de allerliefste vindt) en “gedoogvriendinnetje” Linda krijgt en die ze bij de tragische dood van Linda aan haar vinger schuift in de hoop haar weer tot leven te wekken. De ring komt via de jongste zus van Linda en Rosie uiteindelijk weer bij Noor terecht vlak voor haar zestiende verjaardag.

Het terugvinden van alle fragmenten waarin het interne motief een rol speelt vereist even wat speurwerk. De opdracht om bij alle fragmenten de functie van de ring in het verhaal en het effect op de lezer te beschrijven is voor de young adult lezer misschien wat lastiger. De lezer zal zich er al wel vrij snel van bewust zijn dat de beweging die de ring door het boek heen maakt ook rond is: hij wordt door Rosie en Linda aan Noor geschonken en komt via Linda, één van Linda’s zussen en Rosie weer bij Noor terug, waar hij aan haar vinger eindigt bij de marathon (waar Rosie ten slotte op Noor staat te wachten). Het is duidelijk dat Noor veel waarde hecht aan de ring en dat de moodring (“een ring die kan voelen”) voor haar een graadmeter is voor de hevigheid van emoties.


Literatuur:
Beerten, Els (2003). Lopen voor je leven. Noordhoff uitgevers, Groningen/Houten.



vrijdag 27 oktober 2017

Reactie op recensie van Martine Jeuken op het boek 'Lijfstraf'

Martine beschrijft dat het boek heel beeldend beschreven is: zo zie je de gebeurtenissen voor je gebeuren. Hier ben ik het mee eens. Het boek is beeldend beschreven, waardoor je je als lezer een goede voorstelling kunt maken van de situatie. Als lezer vind ik het persoonlijk altijd prettig als de schrijver een situatie of omgeving gedetailleerd omschrijft. Als beelddenker is het namelijk prettig om je er zo een goede voorstelling van te kunnen maken.

Martine beschrijft ook dat het boek realistisch is en dat veel kinderen van de leeftijd 12 tot 18 jaar zich in het verhaal zullen herkennen. Het verhaal gaat namelijk over een identiteitscrisis bij een jongen waarin zijn vrienden een grote rol spelen. Martine geeft aan, net als Collie (2007), dat dit in het echt ook het geval is. Ik ben het eens met dit argument van Martine. Ik denk ook dat kinderen van deze leeftijd zich in het verhaal zullen herkennen. Het verhaal gaat over een jongen die, onder andere, worstelt met of hij homo is of niet. Dat is het enige stukje waarvan ik denk dat niet elk kind zichzelf daarin zal herkennen, want immers niet iedereen worstelt met zijn geaardheid.

Waar ik een andere mening over heb dan Martine is het einde van het boek. Ik vind het juist niet storend dat het einde van het boek wat abrupt is. Hierdoor kan je als lezer verder fantaseren over de afloop tussen Bowie en Biko. Wel vind ik het begrijpelijk dat het voor veel lezers storend kan zijn als een verhaallijn niet met een gesloten einde eindigt.

Bronnen
Bogaart, E. van den. (2015). Lijfstraf. Haarlem: Uitgeverij Holland
Collie, van. J. (2007). Leesbeesten en boekenfeesten. Leidschendam: Uitgeverij Biblion.

Reactie op recensie van Merel Nijenhuis op dichtbundel 'Je bent er geweest'

Merel beschrijft in haar recensie 'Je bent er geweest' (2015) dat het een dun boekje is met relatief korte gedichten, maar dat dit niet wegneemt dat het boekje complexe poëzie betreft. Hier sluit ik mij bij aan. De gedichten gaan namelijk over kinderen in Israël en Palestina. Over kinderen in de oorlog. Hierdoor worden de gedichten complex en aangrijpend, zoals Merel ook beschrijft.

De doelgroep zijn kinderen met de leeftijd van 12 tot 16 jaar. Merel beschrijft dat zij de materie te zwaar acht voor deze leeftijdcategorie. Daar ben ik het niet helemaal mee eens. Ik denk wel dat de gedichten indruk zullen maken op de kinderen en sommige gedichten als heftig ervaren kunnen worden, maar dat hierdoor de kinderen juist tot nadenken worden gezet en er momenten van besef ontstaan. Bijvoorbeeld het gedicht 'Jaloers' (Bruin & Munnik, 2015) dat over het 'gevangenschap' van een kind uit het Midden-Oosten gaat. De kinderen uit Nederland zullen zich hierbij extra kunnen realiseren hoe goed ze het hier hebben.

Jaloers
op de kraaien
die krijsend wegvliegen
nog snel een stukje brood graaiend naar die kant
waar jij  niet komen mag
waar jij slechts van dromen mag

sta je te kijken
naar zijn vlucht
en gooit een steentje in de lucht

naar het beest
dat vleugels heeft
en hier óók leeft

In de gedichtenbundel zijn illustraties toegevoegd die de gedichten ondersteunen. Dit heeft Merel niet in haar recensie genoemd. De illustraties zijn haast kinderlijk getekend, waardoor het beter aansluit bij de doelgroep. Ook denk ik dat de illustraties de inhoud van de gedichten op een mooie manier ondersteunen. Het voegt net dat beetje extra toe aan de woorden. 

Zoals Collie (2007) beschrijft leert veel recente kinder- en jeugdpoëzie de lezer met andere ogen naar de werkelijkheid kijken. Ik denk dat dat bij deze gedichtenbundel aan de hand is. De lezer leest gedichten over kinderen in de oorlog uit het Midden-Oosten. Hierdoor moet je je als lezer wel realiseren hoe wij het in Nederland hebben en dat er kinderen zijn die in oorlog en angst leven.

Bronnen
Bruin, de. A. & Munnik, L. (2015). Je bent er geweest. Utrecht: Levendig Uitgever.
Collie, van. J. (2007). Leesbeesten en boekenfeesten. Leidschendam: Uitgeverij Biblion.


donderdag 26 oktober 2017

Verwerkingsopdracht 39 - verfilmd boek met de film vergelijken - Radeloos

Titel boek: Radeloos
Auteur: Carry Slee
Jaar van uitgave: 2015
Uitgever: Carry Slee

Titel film: Radeloos
Regie: Dave Schram
Verschijningsdatum: 2008

Doelgroep boek en film 
Het boek en de film zijn geschikt voor jongeren van 13-15 jaar. Het taalgebruik is duidelijk, de leerlingen kunnen zich inleven in de hoofdpersonen, het onderwerp is duidelijk en het speelt zich af in deze tijd. De boek en de film zijn zeker geschikt voor jongeren van deze leeftijd.

Beoordeling boek en film
Het drama over de twijfels en pijn van twee pubers is een ontroerend geheel. De een is vol schuld na de dood van zijn vader en de andere kampt met een eetstoornis. Er speelt heel veel drama, maar alles is oprecht en levensecht. Er worden actuele en aangrijpende thema's besproken. Het boek is zo opgebouwd dat je het in één keer uitleest en de film is erg goed gespeeld.

Reflectie verwerkingsopdracht en bruikbaarheid onderwijs
De combinatie tussen het lezen van een boek en het kijken van een film zal veel leerlingen aanspreken. De leerlingen zullen meteen denken dat de boek en de film hetzelfde zijn. Er wordt van je verwacht dat je kritisch kijkt naar de verschillen tussen de film en het boek. Dit laat je als kijker alert zijn. Door de verschillen te benoemen, kom je er al snel achter of een leerling de film heeft gezien en het boek heeft gelezen. Het kan een leuke discussie op gang brengen tussen leerlingen over waar hun voorkeur ligt, boek of film.


Verwerkingsopdracht 16 flaptekst schrijven - Black Mamba

Titel: Black mamba
Auteur: Rosee Bentana
Jaar van uitgave: 2013
Uitgever: Noordhoff Uitgevers

Doelgroep boek
De doelgroep van dit boek is 15-18 jaar. Voor deze doelgroep bevat het alle ingrediënten zoals: verliefdheid, winkelen, schillen, rappen, flirten en seksualiteit. Wanneer je moeite hebt met lezen is dit geen aanrader. Dit komt door het ontbreken van duidelijke hoofdstukindelingen, veel dialogen, veel Antilliaanse woorden en de snelheid van het verhaal maakt dat dit boek meer voor de geoefende lezer is. Deze triller is zeker een aanrader voor de juiste doelgroep.

Beoordeling boek
Black mamba is een boek waarin spanning, humor, goden, romantiek, avontuur, fantasie samengaan. Toch heeft het boek veel minpunten. In het boek had meer spanning aanwezig kunnen zijn. Het lukt de schrijver niet om het verhaal spannend te maken. Ook het einde is wat abrupt, er mist nog iets. Je wil nog meer weten, maar dat komt niet.
De personages in het boek hadden beter uit de verf kunnen komen. In het begin van het verhaal krijg je geen duidelijk beeld van de personages. Ook worden er veel Antilliaanse woorden gebruikt die je achterin het boek moet opzoeken. Wanneer je dit niet opzoekt mis je een deel van het verhaal. Door het opzoeken gaat het lezen minder vlot en verlies je de opgebouwde spanning.

Verwerkingsopdracht boek en bruikbaarheid onderwijs
Het schrijven van een flaptekst is een zeer bruikbare verwerkingsopdracht voor het onderwijs. De leerlingen moeten een flaptekst schrijven, maar wel een verkopende tekst. Dit geeft wel een extra moeilijkheid. Zeker voor leerlingen die schrijven moeilijk vinden, zal het al lastig zijn om een gewone flaptekst op papier te krijgen. Ik ben bang dat leerlingen de flaptekst van het originele boek zullen gebruiken en dan zelf geen inbreng hebben. Om te testen of leerlingen het boek hebben gelezen zul je de opdracht moeilijker moeten maken. Dit kun je doen door meer eisen te stellen ten aanzien van de inhoud en je kunt het ook creatiever maken met het ontwerpen van een nieuwe kaft.

Verwerkingsopdracht 27 Mindmap - Oeroeng

Titel: Oeroeng
Schrijver: Hella S. Haasse
Jaar van uitgave: 2014
Plaats van uitgave: Amsterdam
Uitgever: Querido

Doelgroep
Het boek is geschikt voor leerlingen vanaf 15 jaar. Op de site lezenvoordelijst.nl staat dit boek in de categorie 15 t/m 18 jaar. De leerlingen moeten inlevingsvermogen hebben en dat past bij deze leeftijd. De leerlingen hebben op deze leeftijd ook meer kennis over de geschiedenis en deze is wel deels noodzakelijk voor het boek.

Beoordeling boek
Het boek 'Oeroeg' is over het algemeen aangrijpend verhaal. Het heeft voor veel leerlingen een bepaalde herkenbaarheid. Vriendschap speelt bij jongeren een grote rol en dit verhaal geeft nog maar eens aan dat vriendschap ook van de een op andere dag over kan zijn.Je moet dus zuinig zijn op wat je hebt. Het verhaal kan soms wat 'kaal' overkomen. Ze heeft veel details in het boek weggelaten. Het einde had wat meer beleving mogen hebben. Dit komt nu emotieloos over.

Reflectie verwerkingsopdracht en bruikbaarheid onderwijs
Het maken van een mindmap is een gemakkelijke en overzichtelijke manier om een overzicht te krijgen van een boek. Het maken van een mindmap kan op papier of aan de computer. Veel leerlingen zullen kiezen voor de computer en dit is zeker een goede keuze. Tegenwoordig zijn er veel programma's waarmee je een mooi mindmap kunt maken. Zelf heb ik gekozen voor het programma i-mindmap. Als docent zou ik na het maken van de mindmap, de mindmap nog laten presenteren.


Verwerkingsopdracht 36 'Hoe overleef ik met/zonder vrienden'

Titel boek: Hoe overleef ik met/zonder vrienden?
Auteur: Francine Oomen
Jaar van eerste uitgave: 2007
Plaats van uitgave: Amsterdam
Uitgeverij: Querido Kinderboek
Verwerkingsopdracht: 36 Prikbord: Padlet

Doelgroep
De doelgroep van het boek 'Hoe overleef ik met/zonder vrienden' is voor kinderen van 12+. De serie van 'Hoe overleef ik' gaat over veel problemen die kinderen tegenkomen wanneer ze in de puberteit komen. Daarom sluit het boek goed aan bij de doelgroep.

Beoordeling boek
Het boek is vanuit de hoofdpersoon Rosa beschreven. Je wordt meegenomen in de gedachtes en gebeurtenissen die Rosa meemaakt in haar leven. Er is veel gebruik gemaakt van e-mails tussen Rosa en haar vrienden en van MSN gesprekken.
Het boek sluit goed aan bij de doelgroep. De doelgroep is 12+ en dat zijn kinderen die in de puberteit beginnen te komen. Het verhaal van Rosa gaat over gebeurtenissen die je op deze leeftijden gaat meemaken. In het boek zijn ook een paar survivaltips beschreven over hoe je je vrienden/moeder moet overleven.
Ik vind het leuk dat de hele serie vanuit Rosa wordt beschreven. Zo heb je het gevoel dat je Rosa en de personen in haar leven leert kennen. Het is een realistisch verhaal, waardoor je je als tiener goed kan inleven in het verhaal van Rosa. Het enige minpuntje van het boek vind ik de e-mails en MSN gesprekken. Deze zijn in straattaal en afkortingen weergegeven, waardoor ik het soms moeilijk vond om te begrijpen wat er stond.

Beoordeling verwerkingsopdracht
De verwerkingsopdracht is een leuke manier om het boek te introduceren aan personen die het boek nog niet hebben gelezen. Door het vele gebruik van plaatjes op de Padlet wordt het leuker om naar de Padlet te kijken. Ook vind ik het een pluspunt dat er hyperlinks gebruikt moeten worden. Zo moeten de leerlingen ook op zoek naar goede informatie over het boek waarvan ze de hyperlink willen gebruiken.
Wel zou ik een aantal eisen stellen aan de hoeveelheid woorden die bij de afbeeldingen moeten staan. De hoeveelheid tekst die bij een afbeelding gezet kan worden, kan namelijk beperkt zijn.

Reactie op recensie - Een weeffout in onze sterren


Reactie op recensie Een weeffout in onze sterren

Een reactie op de passage waarin Natasja beschrijft dat het boek een realistisch beeld geeft van het leven van tieners met kanker. Ik ben het eens met deze opmerking van Natasja. Doordat het verhaal in de ik-vorm verteld wordt door Hazel, leef je ontzettend met haar en haar zieke leeftijdsgenoten mee. Ook de dialogen tussen de verschillende personages zijn levensecht beschreven en hoor je bijna hardop terwijl je aan het lezen bent.  
Ook ben ik het met Natasja eens dat de ziekte kanker geloofwaardig wordt beschreven in het boek. Hazel kan niet zonder haar zuurstoftank en de schrijnende aftakeling van Augustus zie je voor je door het beeldend taalgebruik van John Green.

Geschiktheid doelgroep
Volgens www.lezenvoordelijst.nl is dit boek geschikt voor lezers tussen de 12 en 15 jaar. Zelf vind ik het boek misschien meer geschikt voor jongeren op iets oudere leeftijd. De heftige situaties van de hoofpersonen in het boek zijn namelijk zo beschreven dat je als lezer intens gaat meeleven met deze jonge hoofdpersonen. Voor kinderen van 12 jaar vind ik dit vrij heftig. Ik vind het boek dan ook eerder geschikt voor adolescenten en volwassenen. Dat de hoofdrolspelers jongeren zijn, maakt het boek naar mijn mening niet minder geschikt voor volwassenen. 
De belangrijkste opgave voor een adolescent is het zoeken naar een eigen identiteit. De plotselinge, ongecontroleerde, lichamelijke veranderingen brengen veel pubers uit evenwicht. Voor de jonge adolescent staat of valt het zelfbeeld met de lichamelijke aantrekkelijkheid. De hoofdpersonen in dit boek moeten alle drie al op zeer jonge leeftijd leven met een fysieke beperking: Hazel kan niet zonder zuurstoftank vanwege haar vollopende longen, Augustus heeft één been waar hij zich ongemakkelijk over voelt en Isaac wordt blind, waarna zijn vriendin het uitmaakt. In dit boek wordt het leven van drie adolescenten beschreven waarbij het zelfbeeld is aangetast vanwege een zeer heftige ziekte.
Adolescenten ontlenen aan de ‘peer group’ heel wat opvattingen over de wereld en laten er zich in hun gedrag sterk door beïnvloeden. Terwijl Hazel in eerste instantie niets wil weten van de  praatgroep voor jongeren met kanker, klikt het meteen tussen haar en Augustus, een jongen die botkanker heeft gehad, en krijgen ze later in het verhaal zelfs een relatie met elkaar.  


Bronnen
-          Coillie, J. van. (2007). Leesbeesten en boekenfeesten. Leidschendam: Uitgeverij Biblion. 
-          Green, J. (2014). Een weeffout in onze sterren (12e druk).  Lemniscaat, Rotterdam


woensdag 25 oktober 2017

recensie gedichtenprentenboek "Zo mooi zo anders"


Recensie “Zo mooi anders” – een gedichtenprentenboek
Natasja Plug

Titel: Zo mooi anders – een gedichtenprentenboek
Auteur: diversen
Jaar van uitgave: 2014
Uitgeverij: Lemniscaat
Plaats van uitgave: Amsterdam

Het gedichtenprentenboek “Zo mooi anders” is een bonte verzameling van gedichten van verschillende auteurs. Uitgever Lemniscaat heeft voor elk van de 20 gedichten een kunstenaar uitgenodigd om het gedicht te voorzien van een illustratie. De auteurs van wie gedichten zijn geselecteerd en illustratoren die aan deze dichtbundel hebben meegewerkt zijn: Rutger Kopland – Doesjka Bramlage; Wim Hofman – Marijke ten Cate; Toon Tellegen – Linde Faas; Willem Wilmink – Annette Fienieg, Alice Hoogstad; Joke van Leeuwen – Paula Gerritsen; M. Vasalis – Irene Goede; Boerneef – Piet Grobler; K. Schippers – Annemarie van Haeringen; Hans Andreus – Mies van Hout; W.B. Yeats – Sandra Klaassen; Mustafa Stitou – Martijn van der Linden; Hans Hagen – Sanne te Loo; Jan de Cler – Sylvia van Ommen; Annie M.G. Schmidt – Georgien Overwater; Remco Campert – Peter Paul Rauwerda; C. Buddingh’ – Dieter Schubert; Bart Moeyaert – Ingrid Schubert; Romelda S. Kamfer – Marije & Ronald Tolman; Hagar Peters – Dorine de Vos.

De gedichten variëren in toegankelijkheid. Zo zijn bijvoorbeeld de gedicht van K. Schippers, Mustafa Stitou, Jan de Cler, Hans Andreus, Annie M.G. Schmidt en C. Budding’ heel geschikt voor lezertjes van de basisschool en brugklasleerlingen. Zie hier het grappige gedicht “Koppig” van Mustafa Stitou:

-En, wat zien we?                      -Oren snavel zie je wel?
-Een konijn natuurlijk!                -Ik zie alleen een konijn.
-Een konijn. En?                        -En een eend.
-En? Ik zie een konijn.               -Een konijn!
-En tegelijkertijd een…?            -Eend!
-Konijn zeg ik toch!                    -Konijn!
-Eend                                         Konijn konijn konijn!
-Eend?

Jan de Cler en C. Budding’ spelen met taal door nonsens- of fantasie-woorden te gebruiken. Jan de Cler doet dit om zijn humoristische gedicht met een twist te laten rijmen (met een grappige clou) en C. Buddingh’ creëert met zijn “Blauwbilgorgel,” wiens vader een “porgel” en moeder een “porulan” was, een fantasiewezen.

M. Vasalis, Toon Tellegen, Hans Hagen, Bart Moeyaert en Willem Wilmink kunnen leerlingen van iets oudere leerlingen uitdagen met hun gedicht. Leerlingen kunnen gaan nadenken over welke beelden er met het gedicht worden opgeroepen. Zie bijvoorbeeld “Siberië” gedicht van Bart Moeyaert:
Geef me je jas
van bont van teddyberen
Sla je arm om me heen
en al je winterkleren
Zoen me tot ik warm wordt
Zoen me tot ik spin
Trek je eigen huid dan uit
stop mij eronder in
Sus me met je hartslag
Wij ons wij ons wij ons
Maak van dit veel te grote bed
een heel klein fort van dons

Wat minder toegankelijk qua woordenschat, abstractieniveau of onderwerp zijn de gedichten van Remco Campert, Hagar Peters, Romelda S. Kamfer, W.B. Yeats, Wim Hofman, Boerneef en Rutger Kopland. Zie bijvoorbeeld het gedicht van de Zuid-Afrikaanse Boerneef:

Die berggans het ’n veer lat val
van die hoogste krans by Woeperdal
my hart staan tuit al meer en meer
ek stuur vir jou die berggansveer
mits dese wil ek vir jou sê
hoe diep my liefde vir jou lê


De bundel is in te zetten in verschillende leerjaren van het voortgezet onderwijs. Hoewel de lezers enige houvast hebben aan de illustratie, is het zinvol om de gedichten samen met een docent te lezen.

Literatuur:

Diverse auteurs, (2014). Zo mooi zo anders – een gedichtenprentenboek. Lemniscaat, Rotterdam.