donderdag 28 september 2017

Recensie: De eerste steen - Mieke van Os


Molemaker, R. (2002) De eerste steen. Houten: Van Holkema & Warendorf. 

De eerste steen: het verhaal in grote lijn

Nadat Marten met zijn oom Paul live een voetbalwedstrijd heeft bijgewoond is hij helemaal verkocht. Die sfeer! Zijn buurjongen Harry en ook zijn schoolvriend Johnny behoren tot de harde kern. Dat is wat Marten ook wil: toetreden tot de familie van seizoenkaarthouders en horen bij het legioen van vak G, de Red White Army. Zijn vader vindt het tijdverspilling en geldverspilling bovendien. Zijn moeder is daarbij dodelijk ongerust over de zweem van vechtpartijen die rondom het stadion hangt en is als de dood dat Marten in rellen belandt. Die voelt zich door zijn ouwelui echter verder totaal genegeerd. Op zijn veertiende is hij eenzamer en vaker alleen dan ooit. Te midden van zijn nieuwe stoere onverschrokken vriendenkring ziet hij een zonnige toekomst voor zich. Zeker wanneer de ogenschijnlijke onbereikbare Dana, Harry's zus, hem leuk lijkt te vinden en hij zelf van diep onder de grond tot een kilometer boven zijn kruin verliefd is. Totdat blijkt dat Dana het met de jongens niet zo nauw neemt. Tot overmaat van ramp loopt het na afloop van de voorlaatste wedstrijd op het buitenterrein tussen de verschillende supportersgroepen ook nog eens totaal uit de hand. Dan vormen pillen, drank en de gedoodverfde tegenstanders een ontplofbare cocktail. Het wordt een slachtveld, er vallen slachtoffers. En Marten, Marten is getuige...

Een inkijkje in de mores van de harde kern

Door de ogen van Marten krijg je een inkijkje in de gewoonten, gedachten en gebruiken van een subcultuur. Een inkijkje in de wereld van de hooligans. "De Red White Army trekt ten strijde op het veld en op de tribune" (Molemaker, p. 5) "Ik keek nog eens goed naar het andere vak. Ik kende helemaal niemand die daar stond, maar ik voelde opeens het verschil tussen hen en ons. [...] De vijand. Die ik aankon, samen met mijn 'Robur'-vrienden (Molemaker., p. 21). "Ik hoefde nergens bang voor te zijn. Ik hoorde erbij. [...] Op dat moment keek ik huizenhoog tegen Harry op. Alsof hij een hoge officier in het leger was" (Molemaker p.27). De schrijver zet een atmosfeer neer die wordt ondersteund door bijpassende dialogen, voor zover je het dialogen kunt noemen. En Hellas: "Schop, schop, schop ze dood! Schop die boeren dood!"En Robur:"Josti-Josti-Josti-Josti-band!" (Molemaker, p. 68).  Flinke straattaal  wordt gebezigd op een niet gekuiste manier. De auteur schetst  dat drank en pillen eerder norm dan uitzondering zijn en dat die in combinatie iemand helemaal buiten zinnen kunnen brengen. "Ik keek weer naar Harry en wilde iets zeggen. Maar de blik in zijn ogen weerhield me. Dat was niet normaal zoals hij deed. Zijn  ogen waren groot en wild en zijn mond stond halfopen" (Molemaker, p. 116). Molemaker (2002) toont een wereld waarin zelfs volwassen mannen zich overgeven aan grenzeloos onverantwoordelijk gedrag. "Naar huis jullie, snel', zei een van de mannen. Hij gaf de jongetjes een duw in de rug. 'Naar mama'. Ze renden weg. De mannen bukten zich en pakten elk een groot stuk steen". Hoewel het heftige gefingeerde scenes zijn, komt het realistisch over. De kranten staan vol van dergelijke berichten, maar voor jongeren kan dat overkomen als een ver van je bed show. Molemaker (2002) laat je invoelen hoe Marten - een doodgewone jongen die weliswaar niet lekker in zijn vel zit - stapsgewijs één wordt met de hooligangroep. Tegelijkertijd laat hij zien dat zijn geweten aan hem knaagt. "Hoor ik hier zelf wel?" (Molemaker, p. 9). "Ik was een grens overgegaan. Althans voor mijn vader. Aan mezelf kon ik het nog wel uitleggen, maar toch. Ik was een voetbalvandaal geworden. Of geweest. In ieder geval" (Molemaker, p. 109). De schrijver brengt het goed onder woorden. Op de tribune ben je één grote familie en die andere familie is de tegenstander. Supporter zijn is spannend en de vijandschap ook. Bedreigd worden heeft iets aantrekkelijks als je je beschermd waant. Hoe ver ga je? Wanneer ga je ook voor je eigen gevoel over een grens? Wanneer lap je er iemand bij, ook al is het iemand van je eigen groep? Wordt dat anders wanneer je getuige bent van letselschade? En wat gaat er door je heen wanneer dat een goede vriend van je betreft? Wat zou jij doen?

Pa en ma en ik: Marten

Naast de verhaallijn van de verhoudingen binnen de subculturen in  de wereld van het voetbal, loopt er een verhaallijn die het verworden tot voetbalvandaal in een context plaatst. Het beïnvloedbare meelopen van Marten krijgt een voedingsbodem. De schrijver neemt geen duidelijke stelling in, maar nuanceert de personages en daarmee maakt hij van hen levensechte personages met hun sterke en zwakke kanten. "Ik was bijna veertien jaar en vond dat het wel tijd was dat ik serieus genomen werd. Maar daar had mijn vader kennelijk moeite mee. Hij vond wat ik deed niet zo interessant, behalve mijn huiswerk dan. We praatten nooit ergens over. Niet over echt belangrijke dingen" (Molemaker, p. 28). "Mijn vader zei al niets meer. Zo ging het altijd. Hij zei wat hij ervan vond, maar liet me in de meeste gevallen schouderophalend mijn gang gaan. Afgezien van mijn huiswerk dan. Aan de ene kant was dat wel makkelijk natuurlijk, maar soms had ik de vreemde wens dat hij maar weer eens gewoon kwaad werd. Dat hij liet zien dat het hem echt iets kon schelen" (Molemaker, p. 89). Anderzijds toont de schrijver mededogen voor de vader. "Ik had mijn vader nog nooit zien huilen. Ik wist niet eens dat hij het kon. [...] Hij was dichterbij dan ooit, juist omdat hij zo kwetsbaar was" [...] "Er is zoveel waar ik genoeg van heb', zei hij. 'Alles is iedere dag hetzelfde. Werk, thuis, alles gewoon. En op mijn werk kan ik geen kant meer op" (Molemaker, p.108). In die zin is het verhaal taboedoorbrekend te noemen. De kwetsbaarheid van ouders is iets wat ik niet zo vaak tegenkom in boeken voor en over jongeren; in volwassenenliteratuur overigens ook niet. 

"Lekker wijf"

"...zei Harry. Ik  zweeg geschokt. Zoiets zei je niet over de moeder van een vriend van je. Harry keek me van opzij aan. Hij grijnsde. 'Of niet soms?'" (Molemaker, p. 15). In een Young Adult boek ontbreekt nagenoeg nooit een verhaallijn over erotiek en seksualiteit.  Bij de achttienjarige Harry komen ze wat ongepolijst naar voren. Maar ook Marten laat het niet bij een kuise kus en zet zijn eerste schreden: "Ze drukte zich tegen me aan en haar zoen bleef. Ik wreef met twee handen over haar rug. terwijl ze me bleef aankijken, legde ze mijn handen op haar linkerborst. Ik sloot mijn ogen. Allemachtig! Mijn buik in vlammen" (Molemaker, p. 77). Meisjes zullen zich niet zo snel identificeren met de vrouwelijke personage van Dana, de vlam onder de jongens. Jongens zeggen over haar "Kun je in de rij gaan staan', zei Johnny" (Molemaker, p. 42). De ontgoocheling van Marten verwoordt de schrijver aldus: "Ze was twee jaar ouder dan ik, en ik voelde me een onnozel jongetje. Ze had een beetje met me gespeeld. Gewoon voor de lol. En ik had me gek laten maken, sukkel die ik was" (Molemaker, p.102). De schrijver nuanceert haar royale omgang met jongens doordat hij in het slot van het boek aangeeft dat ze geslaagd is voor haar havo, studeert aan de Hogeschool met die vriend van haar. "Nog steeds dezelfde?, vroeg ik""Ja, zei Johnny. 'Voor zolang het duurt dan'. [...] Een vlaag van heimwee. Ze zou nooit helemaal verdwijnen, maar ze was ver weg" (Molemaker p.152).

Het leest als een intrigerend jongensboek

Het boek leest vlot weg. De gebeurtenissen volgen elkaar chronologisch op en de koppen geven aan welk personage of welke episode in het boek in de picture staat, telkens in relatie tot de ik-persoon: Marten. De verschillende lagen in de karakters en de verhaallijnen zijn daarmee goed te volgen. De personages zijn verzonnen, maar fungeren als jongeren van vlees en bloed met situaties die zich afspelen in het hier en nu. De leeftijd van de personages varieert tussen de ruim dertien tot ruim achttien jaar en sommigen zijn nog ouder. Het thema 'erbij willen horen' speelt een belangrijke rol. Coillie (2002) refereert aan de innerlijke spanningen waarmee een jongere geconfronteerd  wordt. Dit kan zowel een gewone jongere op zoek naar zichzelf zijn,  als iemand aan de rand van de samenleving. Soms raakt de jongere verzeild in moeilijke situaties, die hem voor verscheurende keuzen plaatsten, waarbij de psychische spanning bijna ondraaglijk wordt (Coillie, 2002, p. 152) In dit boek is geen enkel personage ronduit goed of slecht. Het vraagstuk van kwestie van 'nurture en nature' klinkt tussen de regels door. Wat is aangeboren, wat staat onder invloed van de sociale omgeving? De schrijver laat ruimte aan de lezer om zijn eigen gedachten over een situatie te vergelijken met de gedachten zoals die zich vormen in de hoofden van de personages in het boek. Molemaker agendeert eigentijdse problematiek op een onderhoudende manier. Ik denk dat dit boek  vooral jongens aanspreekt, omdat het 'inside' informatie geeft over zoiets als de F-side. Alhoewel de inhoud van het boek qua inhoud naar mijn idee zeker ook aansluit bij de doelgroep Young Adult, is het boek geschreven voor de doelgroep 12+. Het slot van het boek is wat braafjes, een beetje een anticlimax. In een soort van ringconstructie kijken Marten en zijn vriend Johnny een laatste wedstrijd vanuit vak 'R', een rustig vak. Ze (h)erkennen in elkaar een vriend door dik en dun. Dat sluit dan wel weer aan bij de leesbeleving van deze  doelgroep.  Eind goed, al goed. 

Dit boek is ook uitgegeven in de serie Vroege Lijsters (leeftijd 13 -16 jaar) en is volgens Lezen voor de lijst gecategoriseerd als niveau 1. Het heeft ‘C-boek’ als HAN bibliotheekcodering en de uitgever zelf classificeert het in de leeftijd 12+. Dit boek is bekroond met de Debuutprijs van de Jonge Jury 2004.

Bronnen 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten