zaterdag 16 september 2017

Recensie Boy 7, door Marke Raaijmakers

Auteur:Mirjam Mous
Jaar van uitgave: 2009
Titel: Boy 7
Plaats van uitgave: Houten
Uitgeverij: Van Houten & Warendorf

Samenvatting:
Een 15-jarige jongen wordt wakker op onbekende plek, zonder te weten wie hij is. Naast hem ligt een rugzak gevuld met een foto van een gebouw, geld, een sleuteltje en een telefoon. Een voicemailbericht zegt hem in geen geval de politie te bellen. Zo begint de spannende zoektocht naar zijn identiteit en de reden van zijn geheugenverlies. In zijn kleding staat Boy 7 gestikt en daarom geeft hij zichzelf deze naam. Als hij zijn eigen notebook vindt ontdekt hij de verschrikkelijke reden van zijn geheugenverlies. Zijn doel om CoopperationX, een organisatie is die jongens gebruikt voor criminele activiteiten door een chip in hun hoofd te plaatsen, te ontmaskeren brengt de andere Boy’s (jongens) in gevaar en er begint een zenuwslopende race tegen de klok...

Recensie:
Boy 7 is een boek, geschikt voor kinderen van 12-15 jaar, dat bij mij op school vaak door jongens van deze leeftijd wordt gekozen om te lezen. De donkere kaft van het boek, waarop een jongen met een capuchon afgebeeld staat, in combinatie met de titel: Boy 7 geeft naar mijn mening de verkeerde suggestie dat dit vooral een boek voor jongens zou zijn.

Theo van Gerwen Design (2009) Boy7 [Online afbeelding]. Geraadpleegd op 16-09-17, van, https://www.bol.com/nl/f/boy-7/30549685/


Jongeren in deze leeftijdscategorie zijn vaak opzoek naar hun eigen identiteit (van Coillie, 2007) en deze zoektocht zou kunnen verklaren waarom het boek zo populair is. De hoofdpersoon weet niet wie hij is en wil zijn identiteit kostte wat kost achterhalen. “Ik wist niet wie ik was, waar ik was en hoe ik op deze verlaten plek terecht was gekomen. Mijn kop deed barstens zeer, dat wist ik wel. Het was alsof iemand er met een hamer alle herinneringen uit had geslagen – en hoe hard ik ook probeerde, ik kon ze niet meer terugvinden.”(Boy 7, p.7)  
Omdat je als lezer ook niet weet, wat er met de jongen die achtergelaten is op de grasvlakte, is gebeurd en wie hij is, voel je erg met hem mee. ‘Wie ben ik?’ en ‘wie kan ik vertrouwen?’ zijn vragen die contant door zijn hoofd spoken. 

Boy 7 ontmoet een meisje van zijn leeftijd dat hem onderdak biedt voor de eerste dagen. Hij worstelt met de vraag of hij haar in vertrouwen zal nemen. Net als in de realiteit spelen vrienden en vriendinnen een belangrijke rol bij het zoeken naar eigen identiteit (van Coillie, 2007) en wordt er getwijfeld of iemand echt een vriend en te vertrouwen is. Omdat de hoofdpersoon ook met deze vraag worstelt helpt dat jonge lezers naar mijn mening om zich met hem te identificeren. “Vooruit dan. Ze glimlachte dunnetjes. Zand erover. Dat ging wel heel gemakkelijk. Ik wist niet of ik opgelucht of juist achterdochtig moest zijn.”(Boy 7, p. 47) Ondanks dat het verhaal niet waargebeurd kan zijn maakt het karakter van de hoofdpersoon het verhaal toch levensecht en geloofwaardig.

Het boek is opgedeeld in vier delen en na het eerste deel ontdek je pas dat het een science fiction verhaal is. Boy 7 vindt zijn notebook en daarin leest hij alles wat er met hem gebeurd is voor hij op de grasvlakte terecht kwam. Voor de jonge lezer wordt er nu een beroep gedaan op het vermogen om abstract te denken door mee te denken met de hoofdpersoon die samen met zijn vriend Louis (Boy 6) allerlei verschillende mogelijkheden afweegt bij het oplossen van hun probleem (van Coillie, 2007), ontsnappen aan CoorperationX. “Ik moet me overleveren aan de witpakken en me een chip in mijn lijf laten spuiten. Maar hoe moet het dan als ik daarna niets meer weet? Ik laat je meteen je notebook lezen, beloofde Louis. Ik ben nog nooit zo bang geweest.” (Boy 7, p. 163).

In het tweede deel lees je het dagboek van Boy 7 waarin hij zich tot zichzelf richt. “Als jij mij bent en ik deze woorden teruglees, is mijn plan gelukt. Dan heb je het kluisje met dit notebook gevonden. Alles wat hierin staat is echt gebeurd. Het zou kunnen dat jij… ik dus, me niets meer kan herinneren. Daarom heb ik alles opgeschreven.” (Boy 7, p 84) Door deze directe inleving mogelijk te maken speelt de schrijfster slim in op de behoefte van jonge lezers om als het ware van binnenuit te beleven hoe leeftijdsgenoten omgaan met lastige situaties en gevoelens (van Coillie, 2007). Door deze manier van schrijven krijgt het boek een andere wending en vallen de puzzelstukjes van het eerste deel op zijn plek. Naar mijn mening wordt er te snel te veel prijs gegeven maar ik kan me voorstellen dat dit voor jongeren juist als prettig wordt ervaren omdat je in het eerste deel met veel vragen maar weinig antwoorden te maken krijgt.
    
Het boek leest prettig door de beeldende manier van schrijven. “Hoe kon ik zonder verdoving in mijn eigen vel snijden? Ik zou flauw kunnen vallen, een verkeerde plek raken en doodbloeden. En stel dat het wel lukte? Dat ik de micochip kon verwijderen en het er levend vanaf bracht. Dan nog zouden de gevolgen verschrikkelijk kunnen zijn.” (Boy 7, p. 228) 
Ingewikkelde zaken zoals de werking van de micochip worden en de invloed op de hersenen worden net genoeg uitwerkt om het verhaal interessant en spannend te maken. 
Als het boek zijn einde nadert wordt het mysterie naar mijn smaak te snel en gemakkelijk opgelost. Wel blijft het boek spannend tot het einde en is zeker een aanrader voor jongeren in de onderbouw van het voortgezet onderwijs.

Bronnen:
  • Coillie, J. van. (2007). Leesbeesten en boekenfeesten; Hoe werken (met) kinder- en jeugdboeken? Leidschendam: Uitgeverij Biblion.
  • Mous, M (2009) Boy 7. Houten: Van Houten & Warendorf
  • Stienen, M. (2013-2014) Reader Poëzieanalyse en didactiek. Readernummer 148. HAN-ILS Nijmegen.
  • Theo van Gerwen Design (2009) Boy7 [Online afbeelding]. Geraadpleegd op 16-09-17, van, https://www.bol.com/nl/f/boy-7/30549685/

5 opmerkingen:

  1. Prima recensie.
    Kleinigheid: 'meisje' is onzijdig en science fiction niet met hoofdletters.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. DEEL 1 Reactie op Recensie van Marke Raaijmakers – Boy 7.

    Een reactie op de passage waarin Marke aangeeft dat de uitwerking van ingewikkelde zaken zoals het inbrengen en de werking van de microchip maar net genoeg is uitgewerkt om het verhaal interessant en spannend te maken. In mijn reactie wil ik verder ingaan op dit gedeelte en de fantasie in het algemeen dat voorkomt in dit boek.

    Ik ben het met Marke eens dat de fantasiekenmerken in dit verhaal net genoeg zijn uitgewerkt. Ik weet niet of dit de intentie is geweest van de schrijver. Ik kan me voorstellen dat het voor de ene lezer niet praktisch wegleest, er wordt voor hem/haar te weinig informatie gegeven en moet daarom een beroep doen op zijn / haar voorstellingsvermogen. Voor de lezer die dit wel heeft kan het juist verrijkend zijn. Hij/zij kan zich er wel een beeld bij bedenken en breidt dit misschien zelf verder uit. Dit valt moeilijk te voorspellen. Daarbij moet ik wel zeggen dat je, door het verhaal verder te lezen, er in principe wel achter komt wat een voorwerp nou precies is en waarvoor ze het gebruiken. Maar dat zeg ik als volwassen lezer.

    Doordat het verhaal zich niet afspeelt in Nederland en de gebeurtenissen van Boy7 ver van de belevingswereld van de lezer staan, is de vaardigheid om dingen voor te stellen nog meer van belang als het gaat om technologie die verzonnen is door de schrijver. Het centrale thema ‘op zoek naar jezelf’ is wellicht bekend bij de lezer, maar de factoren daar omheen vergen vaardigheden in het voorstellingsvermogen. Een reden waarom ik me afvraag of het verhaal wel voor iedere lezer geschikt is.

    Wat ik knap van de schrijver vind is dat ze, ondanks de fantasie in het verhaal, toch zo goed mogelijk een logische verhaallijn heeft kunnen aanhouden. Dit heeft ze gedaan door onder andere het verhaal te splitsen in verschillende delen. Zo is ieder deel een eenheid op zichzelf en vormt alles bij elkaar een samenhangend verhaal met een opbouw van spanning. Door de opdeling is het verhaal voor de jonge lezer gemakkelijker te lezen, verwacht ik. Volgens Van Coillie staat fantasie in fantasieverhalen zelden helemaal los van de werkelijkheid. Fantastische figuren of ruimtes kunnen gebaseerd zijn op bestaande gegevens (Van Coillie, 2002, p. 29 r. 22,23).
    Mous heeft dat in dit boek ook gedaan. Ze is bij het hoofdpersonage dicht bij de belevingswereld van de jongere gebleven. Dat is namelijk het centrale thema. En ook al speelt het verhaal zich af in Amerika, het is wel realistisch te noemen.
    “Ik had niets te verliezen. Erger dan dit kon het niet worden. Wat had een leven voor zin als het niet echt je eigen leven was? Als je doen en laten door een ander bepaald werd. Als een ander keuzes voor je maakte en voor je dacht” (Boy7, 2011, p. 111).

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Deel 2 Reactie op Recensie van Marke Raaijmakers – Boy 7

    Van Coillie zegt in zijn boek dat heel wat auteurs op de eerste plaats ontspanning willen bieden. Daar hebben kinderen volgens hen recht op en dat is ook wat ze vragen (Van Coillie, 2002, p. 33 r.9). Misschien is een van de argumenten waarom Mous een fantasieverhaal heeft geschreven dat de jongere de werkelijkheid, waarin hij/zij op dit moment verkeerd, voor dat moment volledig kan loslaten.

    Ik vind dat de schrijfster lef heeft getoond. Er zijn verschillende perspectieven gebruikt, het speelt zich af in een ander land en kan niet echt gebeurd zijn. Persoonlijk lees ik liever realistische verhalen, maar ondanks dat zat ik goed in het verhaal en heb ik het boek met plezier uitgelezen.
    De spanning was met name wat mij aantrok.

    Het boek vind ik minder praktisch omdat het vrij dik is en omdat, net zoals Marke zegt, de titel, in combinatie met de afbeelding op de kaft, suggereert dat het boek vooral voor jongens bedoeld zou zijn. Persoonlijk geeft de kaft mij de indruk dat het verhaal over ‘kwajongens’ gaat. Mijn associatie met kwajongens is dat zij zich net zoals de jongen op de kaft kleden met een wijde trui en met een capuchon op het hoofd. Nu ik het verhaal gelezen heb kan ik zeggen dat ik de afbeelding beter kan plaatsen. Doordat de schrijver de keuze heeft gemaakt een afbeelding van het hoofdpersonage te gebruiken krijgt hij direct een gezicht. Persoonlijk vind ik dat jammer, ik creëer liever zelf gezichten bij de personages.

    Doelgroep
    Van Coillie (2002, p. 57) zegt over de leesfase voor wie het boek geschikt is (12+):

    De belangrijkste opgave tijdens de adolescentie is het zoeken naar een eigen identiteit. Deze zoektocht naar een identiteit verklaart de belangstelling van jeugdige lezers voor boeken waarin de jonge hoofdfiguur op zoek is naar zichzelf. In deze boeken herkennen ze veel van hun eigen twijfels, wensen en emoties. Maar ze worden er ook geconfronteerd met nieuwe ideeën en vinden er alternatieve oplossingen voor hun problemen. Omdat elk boek weer anders is, leren ze ook relativeren.

    Mous heeft hier ook gebruik van gemaakt. Het hoofdpersonage is zichzelf kwijt en gaat weer naar zichzelf op zoek. Thema’s als vriendschap en vertrouwen komen ook aan bod.
    Of het bij Boy 7 gaat om literatuur of lectuur vind ik moeilijk te beoordelen. Het verhaal is doordacht en met name het hoofdpersonage wordt uitgediept. Wat betreft genre is het boek avontuurlijk en spannend. Boy 7 gaat van de ene spannende gebeurtenis naar de andere. Bij iedere gebeurtenis dient er iets opgelost worden. Het boek wordt door de website www.lezenvoordelijst.nl beoordeeld als een boek op niveau 2 of 3. Hier ga ik in mee. Er is een bepaald niveau van voorstellingsvermogen nodig om een beeld te vormen bij bepaalde situaties en om de verschillende gebeurtenissen achter elkaar te kunnen plaatsen en met elkaar te kunnen verbinden. Ook de identiteitsverwarring hoort bij een bepaalde leeftijd.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Deel 1 Reactie op Recensie van Marke Raaijmakers – Boy 7.

    Door middel van deze reactie wil ik ingaan op de passages waarin Marke schrijft over de spanning in het verhaal. Ze geeft aan dat ingewikkelde zaken net genoeg worden uitgewerkt om het verhaal interessant en spannend te maken. Daarnaast meldt Marke dat het boek tot het eind spannend blijft. Ik wil graag op deze passages reageren aangezien het aspect ‘spanning’ naar mijn mening een grote rol speelt in het boek Boy 7.

    Ik deel de mening van Marke dat het verhaal van het begin tot aan het eind spannend blijft. Zo daagt de omslag de lezer direct uit door het citaat: “Toen ik mijn ogen opendeed, wist ik niets meer… Zelfs mijn eigen naam niet” (Mous, 2009, flaptekst). De eerste bladzijden roepen meteen vragen op. Wie is deze jongen? Wat doet hij op de kale grasvlakte? En waarom mag hij de politie niet inschakelen? Al deze vragen zorgen ervoor dat je als lezer direct op zoek wilt naar de antwoorden en daar kan je maar op één manier achter komen, namelijk door verder te lezen. Voor de meeste lezers zal het dan ook geen moeite kosten om verder te lezen verwacht ik. Het verteltempo ligt hoog doordat de gebeurtenissen elkaar snel opvolgen.

    Ik ben het deels eens met de mening van Marke wanneer ze aangeeft dat ingewikkelde zaken net genoeg worden uitgewerkt om het verhaal interessant en spannend te maken. In tegenstelling tot enkel de ingewikkelde zaken zou ik het breder willen trekken naar de hele opbouw van het boek. In het hele verhaal is de schrijfster erg zorgvuldig omgegaan met het doseren van informatie. Dat komt vooral doordat het verhaal vanuit de ik-perspectief, namelijk door de ogen van Boy 7, wordt verteld. Hierdoor weet je net zoveel of in dit geval net zo weinig over het verleden van Boy 7, als hijzelf. Een mooi citaat waaruit de onmacht van de hoofdpersonage naar voren komt is als volgt beschreven: “Ik wist niet meer wat ik uit mezelf had gedaan en wat gemanipuleerd was. Waar hield Sam Walters op en begon Boy Seven, de robot?” (Mous, 2009, p. 170). In het begin zou je als lezer daardoor het gevoel kunnen krijgen dat je niet begrijpt hoe het allemaal zit. Maar dit lijkt juist de bedoeling van de schrijfster te zijn. Je zult net als de hoofdpersoon verder moeten gaan om achter de waarheid te komen.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Deel 2 Reactie op Recensie van Marke Raaijmakers – Boy 7.

    Zoals Marke al aangaf, blijft het verhaal tot de laatste bladzijden spannend. Bij diverse spannende boeken heb je tijdens het lezen regelmatig vermoedens over hoe het boek zou kunnen eindigen. Er is dan vaak een bepaalde mate waarin je het verhaal kan voorspellen. De schrijfster van dit boek, Mirjam Mous, heeft de voorspelbaarheid op goede wijze geminimaliseerd. Dat maakt het boek verrassend en origineel. De originaliteit zit hem naast het doseren van informatie in het realistische verhaal. Wat in eerste instantie minder realistisch lijkt, is het project waarbij jongeren een chip in hun hoofd hebben en ze bestuurd kunnen worden. Echter roept dit bepaalde cruciale vragen op over het gevaar achter wetenschappelijke doorbraken die in de toekomst wellicht plaats zullen vinden.

    Gekeken naar de doelgroep sluit ik me aan bij Marke dat het boek voor jongeren vanaf 12 jaar is bestemd. Volgens Collie (2007) voldoen boeken voor deze leeftijdscategorie vaak aan het kenmerk dat de hoofdfiguur op zoektocht is naar een identiteit. De zoektocht naar de eigen identiteit neemt in het boek Boy 7 een belangrijke plaats in. Daarnaast zouden volgens Collie (2007) vrienden en vriendinnen een belangrijke rol spelen. Ook dit zien we terug in het verhaal wanneer Boy 7 bevriend raakt met Louis en de mysterieuze Lara. Het taalgebruik is over het algemeen toegankelijk voor jongeren door de zinslengtes en de makkelijke taal. De niet-chronologische vertelwijze zou wellicht voor sommige jongeren voor moeilijkheden kunnen zorgen. Ondanks het feit dat de tijdsprongen met een ander lettertype zijn aangegeven, zou het voor verwarring kunnen zorgen.

    Het boek doet naar mijn mening vooral een beroep op de ontspannende functie door het spannende karakter van het boek. Ook raakt het boek de zingevende functie omdat het boek je aan het denken kan zetten over moraliteit ten opzichte van nieuwe technologische ontwikkelingen in de toekomst. Wat betreft genre zou ik het boek plaatsen bij spannende verhalen, avontuurlijke verhalen of science fiction. De spannende zoektocht naar de eigen identiteit en het stoppen van een wetenschappelijk experiment staan daarbij centraal in het boek.

    Collie, J.V. (2007). Leesbeesten en boekenfeesten. Leuven: Davidfonds Uitgeverij.
    Mous, M. (2009). Boy7. Houten: Van Holkema & Warendorf.

    BeantwoordenVerwijderen